Thomas Lerooy is een oud-student van de SASK en maakt momenteel het mooie weer in Parijs. Al sinds 2009 rijgt hij de adelbrieven aaneen met onwaarschijnlijk interessante werken die de brug maken tussen kunstgeschiendis en de eigen fantasie, met humor gebracht en altijd weer verbaasd ook het métier.
meer info over de tentoonstelling:
http://www.petitpalais.paris.fr/en/expositions/thomas-lerooy
http://www.sortiraparis.com/arts-culture/exposition/articles/79490-thomas-lerooy-au-petit-palais
Onderstaand de vertaling van het lovende artikel dat recent verscheen:
“In het Petit Palais wil ik dat mijn werk een keer ingetogen is”, verklapt Thomas Lerooy. Ingetogen, maar niet zonder spanningen en humor.
De jonge Belgische kunstenaar Thomas Lerooy is een nieuwe komeet aan het kunstfirmament. Zijn sculpturen en tekeningen, een weldoordacht brouwsel van kunstgeschiedenis, gistende fantasie, reflecties over de hedendaagse mens en een snuif humor, zijn onweerstaanbaar aantrekkelijk. En er zit een diepgang in die almaar bodemlozer wordt.
TEKST: CHRISTINE VUEGEN
‘Beauty in the Shadow of the Stars’ van Thomas Lerooy (1981, Roeselare) is de eerste tentoonstelling van een he- dendaagse kunstenaar in het Petit Pa- lais in Parijs, in de collectie van het Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris. Een fantastische eer, maar niet echt verbazend. Want in het jonge
oeuvre is geen enkele sculptuur en geen enkele tekening te vinden die ons onberoerd laat. Bo- vendien slingert er een portie kunstgeschiedenis doorheen. Vooral de klassieke figuratie van de Griekse en Romeinse oudheid: de basis van ons beeld van de mens, onze cultuur en ons gecom- mercialiseerde schoonheidsideaal. Vaak gaat hij aan de haal met bestaande sculpturen, die niet of weinig bekend zijn. “Ook die kunstenaars hebben misschien ooit potten gebroken”, zegt Lerooy in zijn atelier in Brussel – een langgerekte skeletbouw van staal en glas met het dak van een afgedankte garage, een ontwerp van het archi- tectenduo Kersten Geers en David Van Severen dat is verstopt achter een witte poort.
De internationale doorbraak werd al eerder in- gezet. Dat is evenmin verbazend, niet alleen om- wille van het verbluffende vakmanschap en de verleidingskracht. Je voelt meteen dat zijn werk over ons gaat, over u en ik. En ook over de kun- stenaar zelf. “De beelden komen echt uit mezelf, ze komen op me af”, beaamt hij. In 2009 kwam hij voor de dag met ‘Braindance’, een uitgeba- lanceerde expositie van vier verrukkelijke sculp- turen in brons bij Rodolphe Janssen in Brussel. Telkens een jong lichaam met een oud en wijs hoofd, een gigantisch hoofd dat is gecrasht op de grond, op een sokkel of een paal. Het atletische lijf bungelt er nogal komiek aan of probeert die buitenmaatse kop in beweging te krijgen. Een hopeloze worsteling, maar ook dwaas en grap- pig. Het zijn stuk voor stuk gespierde iconen van de mens, die zijn uiterste grens heeft bereikt. Deze ‘Braindance’ verhuist naar de tuin van het Petit Palais.
Gebruiksalfabet
De tekeningen zijn een wereld apart, maar wel een wisselwerking met de sculpturen. Thomas Lerooy gebruikt consequent zijn zelfbedacht pa- pierformaat: altijd hetzelfde ‘large’, ‘medium’ of ‘small’ formaat met een patina van opgeplakte bladen uit oude catalogi en boeken. Voor hem is tekenen evengoed een beeldhouwpraktijk. Het zijn constructies van allerhande elementen, zelf- gefabriceerde allegorieën van de menselijke con- ditie ook. Met vogels, slangen, vlinders, bloemen en planten, kettingen, doodshoofden en mense- lijke figuren die meestal uit de beeldhouwkunst zijn gelicht. Dikwijls zijn er gaten en kraters in die lichamen, ze eroderen, ze zijn doorboord of ze gaan kopje onder in de kolkende lavastroom, zoals vorig najaar in zijn expositie ‘Seduction of Destruction’ in Galerie Rodolphe Janssen in Brussel. “Afbreken zat al in mijn kunstpraktijk. Zo ben ik beginnen nadenken over de schoonheid en de verleiding van destructie”, verklaarde Lerooy toen.
Met niet meer dan een bruine strook verf op de muren en de sokkels werd de vloer een rivierbed- ding of een modderstroom, een onvaste bodem voor een sensuele tentoonstelling over excessen en genot, verleidingen zoals alcohol en verwoes- tende keuzes. Een paar sculpturen van lichaams- fragmenten in glazen flessen ademden toch hoop uit. Ontsnappen leek niet langer onmo- gelijk, zoals in de oudere werken met verbogen en afgebroken lichaamsdelen van plaasterachtig gepatineerd brons in een glazen kooi. Het kader als kooi en het lichaam als kerker: de idee van gevangenschap duikt constant op in het werk. Maar altijd met een dosis humor en absurditeit. Er valt te denken aan de onverwachte combinaties van René Magritte, de sfeer van Rops, de zwarte romantiek, symbolisme, barok of een surrealisti- sche versie van het classicisme. “Kunstgeschiede- nis is voor mij een gebruiksalfabet. Ik gebruik het met respect, maar niet al te serieus”, zegt Thomas Lerooy. “Ik sluit meer aan bij een Ropsverhaal, denk ik, dat Bacchus-aspect. Er zijn een hele re- sem kunstenaars die me interesseren. Als kind zag ik in het Groeningemuseum in Brugge een schil- derij van Gerard David, ‘Het oordeel van Cam- byses’ met een gevilde man. Dat tafereel staat op mijn netvlies gebrand. Ik kijk ook altijd onder de huid. Er hingen schilderijen van Bruegel bij. Die speelsheid en die middeleeuwse vuiligheid han- gen ook over mijn werk. Ik ontwaar zo een lijn in de Belgische kunst, een oude geest die voortleeft. Kunstgeschiedenis gebruik ik omdat een kunst- werk familie nodig heeft. Misschien kan ik een vervolg maken, een volgende stap, iets dat ik erin schuif zoals een blad in een boek dat wordt door- gegeven.
Je voelt meteen dat zijn werk over ons gaat, over u en ik.
Beeldenstorm
Thomas Lerooy is geen iconoclast, maar ergens geeft hij het woord ‘beeldenstorm’ toch een ei- gen invulling. In 2006 stond ‘Le Petit Jean’ pla- gerig naar beneden te plassen boven de ingang van het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. Geen kopie van Manneke Pis, maar een putto, een aangepast tuinbeeldje in brons met een ver- guld doodshoofd. Die grijnzende ingreep leek me behoorlijk museumbevragend. In dat mu- seum demonstreert een solotentoonstelling vol- gend jaar dat het werk flink is geëvolueerd. Eerst watert ‘Le Petit Jean’ onbeschaamd op de stoep in Parijs vanop het Petit Palais. “De collectie is een eclectische verzameling met veel Franse kunstenaars tot Courbet, maar ook een Rem- brandt en een Van Gogh”, vertelt Lerooy. “In de straten van Parijs zie je die grandeur, de glo- rie die eveneens in het museum verschijnt, maar aan de zijkant liggen clochards. Ik zie mezelf als een clochard in de collectie. Alleen in de mooi- ste zalen breng ik kleine reflecties aan.”
‘Beauty in the Shadow of the Stars’ speelt zich af in de schaduw van sterkunstenaars. De titel lijkt kunst tevens in kosmisch perspectief te plaatsen. Uiteindelijk is elk kunstwerk heel nietig in de oneindigheid van het universum. Al bij al is het een vrij grote expositie met een vijftiental sculp- turen en vier of vijf nieuwe tekeningen. Voor het eerst tekent Thomas Lerooy een situatie, het museum zelf. “Alsof er beelden zijn die er niet staan. De thematiek van de kopie zal erin zitten”, voorspelt hij. Ook voor het eerst heeft hij een bestaande sculptuur ingescand om een nieuwe sculptuur in brons te maken. Het gaat om de 19e-eeuwse marmergroep ‘Les premières funérailles’ van Louis Ernest Barrias in het Petit Palais: Adam met de dode Abel in zijn armen en de rouwende Eva. “De ruggen van de man en de vrouw worden een schelp”, legt Lerooy uit. “Het wordt een verstrengeling van twee mensen, een soort braakbal van stukken die met gekleurde tape aan elkaar zijn geplakt. In het museum staan veel fragiele plaastersculpturen. Ik voelde de angst bij wat ik daar ging doen. Alles wordt krampachtig geconserveerd.” Een andere nieuwe sculptuur ligt op de grond, alsof het beeld van de slapende vrouw aan gruzelementen viel en met tape werd hersteld. Nogal wanhopig en amateu- ristisch om het toch maar te bewaren, al is de tape eveneens in brons. Ja, misschien is het ook een museumbevragende expositie.
Dieper en dieper
Destructie, wat is dat eigenlijk? Daar denkt de kunstenaar nog dieper over na: “Destructie is een handeling als ik een beeld maak. Het gaat niet over vernietiging of oorlog. Ik denk dat het een manier is om een gelaagdheid en een hoger denken binnen te brengen. Ik zie er een schoon- heid in en een aanvaarding. Waar gaan we naar- toe?” In mijn ogen toont zijn werk geregeld dat we afstevenen op een onafwendbaar verlies van controle in onze overgecontroleerde wereld. Een ongecontroleerde massa komt op ons af, zoals de lavastroom in twee recente tekeningen. “Voor een kunstenaar is vrijheid altijd belangrijk. Ik voel me nu minder vrij dan vroeger”, constateert Lerooy. “Iedereen moet een gsm en internet heb- ben en zonder gps weten we niet waar we zijn. De mensheid wordt ertoe gedwongen. Controle is verbonden met de idee van gevangenschap en die ongecontroleerde massa die er altijd is. Ze wordt wel gecontroleerd, maar het is echt een massa. Zodra je iets opzoekt op internet heb je te maken met die controle en die massa. We wor- stelen er effectief elke dag mee. Ik vind het idee dat we er allemaal inzitten heel agressief.” Ergens in het gesprek merkte Thomas Lerooy op dat zijn werk meer naar de leegte evolueert, een leegte achter de dingen, het zwarte gat zoals in het heelal, een vierde dimensie. Een onbekende, kosmische, mysterieuze dimensie? “In mijn werk heb je heel veel gaten, die ik maak. Het is te ver- gelijken met Magritte, die in het kader van een deur een tweede wereld schilderde. Het kader is bij mij altijd belangrijk. Maar ook het idee om ín een werk te kijken. Wat zou erachter liggen? Wat me interesseert in de historische barok is de leegte die wordt omschreven door de opeen- stapeling van motieven zonder centraal vlucht- punt. In feite gaat mijn werk altijd over onze plaats vandaag. Wie zijn we en waar bevinden we ons? Als je de cirkel hebt, dan werk ik altijd ín de cirkel. Ik zoek de weg naar het midden. Ik doe altijd maar voort en – dat is misschien de naïviteit van de kunstenaar – , ik blijf gaten maken om daar te geraken. In de hoop een soort antwoord te krijgen.”
© hoofdfoto
Hopeloos en grappig, met naar be- neden druipend kwijl alsof het hoofd leegloopt. Aangekocht door de stad Brussel, maar nog niet geplaatst. Sinds 2007 wordt Thomas Lerooy vertegen- woordigd door Galerie Rodolphe Jans- sen in Brussel. Later ook door Galerie Nathalie Obadia in Parijs en Galerie Gabriel Rolt in Amsterdam. Thomas Lerooy, ‘Not Enough Brain to Survive’, 2009, brons, 138 x 120 x 120 cm, ed. #3/5. Courtesy Thomas Lerooy & Gale- rie Rodolphe Janssen, Brussel.
© afbeelding in artikel
Absurd en veelgelaagd. Nooit een simpele metafoor, een simpele vanitas of een simpel verhaal. Geen simpele en letterlijke confrontaties in het Petit Palais, zoals dit beeld bij een gekruisigde Christus. Thomas Lerooy, ‘Destroy Everything You Touch’, 2014, brons, zilverpatina, 71 x 50 x 19 cm, ed. #1/5 / Courtesy Thomas Lerooy & Galerie Rodolphe Janssen, Brussel.
portret
© Virginie Schreyen.
Geef een reactie